Chagreinig kijk ik naar buiten. Het regent en het is een sombere dag en het lijkt voorlopig nog niet op te klaren. Fijn, het is toch zomer? Ik denk dat het iedereen nogal tegenvalt. Maar het meerendeel gaat wél op vakantie, in tegenstelling tot mij. Ik blijf thuis. Ik blijf saai thuis.
Saai. Ik laat het woord tot me doordringen en ik voel me nog somberder. Waarom ga ik niet op vakantie? Geen geld, ouders gaan niet weg, geen vriendinnen die me hebben meegevraagd. En zij gaan dus wel allemaal fijn weg. Ook nog eens allemaal tegelijk. Frustraties. En die paar die al op vakantie zijn geweest, die werken.
En, nee, ik heb ook geen werk. Saai. Frustratie. Ergernis. Ik ben blij als ik weer in de schoolbanken zit. Iets te doen heb en iets leer. Mijn hersens gebruiken, die alsmaar luier worden. Hoe kom ik deze weken door? Gefrusteerd, geergerd. And this is most of all, my worst summerholiday ever!