Over een paar weken stap ik in de trein richting Parijs. Na drie uur arriveren we vervolgens op Gare du Nord. Om in die luttele 10.800 seconden reistijd mijn research te doen naar deze beeldschone stad, lijkt mij ietwat onhandig. Daarom dook ik een aantal boeken in. En de fantastische wetenswaardigheiden die ik daaruit leerde, deel ik hier graag met jou!
Mona Lisa’s Smile
500 jaar geleden nam Leonardo da Vinci het schilderij mee naar Parijs. Je afvragend of Mona Lisa’s smile triest of juist gelukkig is, siert deze schone vrouw. In 2005 berekende een computer die emotie kan herkennen echter dat Mona Lisa voor 83% gelukkig is. Maar wat wil je, als je iedere week stapels eigen fanmail ontvangt, zes miljoen mensen jaarlijks naar je komen gluren en je ingebouwde airco hebt.
Wellicht was zij – net als het Louvre – iets minder blij toen Vincenzo Peruggia haar in 1911 onder de arm naam en er jaren niets van Mona Lisa werd vernomen. Totdat Peruggia zo dom was om het aan een Italiaanse galerie proberen te slijten. Mona Lisa’s Smile kun je net als Venus in het gigantische Louvre bekijken. Er is berekend dat je op z’n minst negen maanden nodig hebt om alle kunstvoorwerpen in het museum te bekijken. Het zijn er dan ook meer dan 35.000!
Parijs het hondenparadijs
Eén op de zes Parijzenaren heeft een hond. Deze keffertjes zijn vaak niet welkom in de stadsparken, maar mogen wél gratis mee in treinen en bussen of zitten graag naast hun baasje in een café of restaurant. Ga je met je hond naar Parijs? Breng dan een bezoekje aan Hotel de Crillon ‘Dog de Crillon’, met manden op maat, hondenriemen met gegevens van je hond en heerlijke hondenhapjes. Parijzenaren dumpen hun harige hond echter graag in het Actuel Dogs, waar ze kunnen zwemmen, op een loopband rennen of hun favoriete dvd’s kunnen bekijken. Say what?!
Meneer Eiffel is de naam
Ooit was de toren het hoogste gebouw van de wereld. Die gekke Alexandre Gustave Eiffel bedacht de ‘metalen asperge’ – zoals Parijzenaren het gevaarte noemen – voor de wereldtentoonstelling in 1889. De bewoners van de stad maakten zich niet druk over de toren, want deze zou na de wereldtentoonstelling weer worden afgebroken. Dat is nu meer dan 120 jaar geleden. De bouw van de Eiffeltoren duurde twee jaar, twee maanden en vijf dagen. Er moesten 18.038 stukken smeedijzer met elkaar verbonden worden en iedere zeven jaar wordt de toren opnieuw geschilderd, waarbij er 60 ton verf doorheen gaat.
Leuk om te doen: in de winter kun je tussen het stalen rasterwerk van de torenpoten schaatsen op een kunstijsbaan en ’s avonds worden er kleuren en vormen op het ijs geprojecteerd. Oh ja, meneer Eiffel maakte in 1885 ook het inwendige frame voor het New Yorkse Vrijheidsbeeld.
Guillotineplein
Leuk hoor, die 23 meter hoge en 3300 jaar oude Egyptische Obelisk midden op het Place de la Concorde. Maar waarom werd dat ding daar in 1836 in hemelsnaam neergezet? Dit is om bezoekers af te leiden van de bloederige geschiedenis van het plein. Duizenden mensen werden hier onthoofd en pas in 1981 (!) werd de guillotine in Frankrijk afgeschaft. De guillotine dankt zijn naam overigens aan dokter Joseph Ignace Guillotin, die campagne voerde voor betrouwbare en snelle onthoofdingen met een machine. Natuurlijk was hij daar ontzettend blij mee, not.
Pompiwie?
Meneer de president Pompidou bedacht het idee om in het hart van Parijs een centrum voor moderne kunst te bouwen: Centre national d’Art et de Culture George Pompidou (of zoals de Parijzenaars zeggen: ‘Beaubourg’). Allemaal leuk en aardig, maar in al mijn levensjaren heb ik dat gebouw nooit helemaal gesnapt. Tot nu. Het is inmiddels geen geheim meer hoe het gebouw werkt. De leidingen, liften, buizen en kabels zijn allemaal herkenbaar met hun eigen kleur (blauw is lucht, groen is vloeistof, geel is elektriciteit en rood zijn de liften en trappen). Op deze manier is er in het gebouw zelf meer ruimte voor de kunstwerken, de openbare bibliotheek, bioscoop, voorstellingsruimten, het muziekinstituut en de winkels.
De onderwereld
Parijs mag dan de meest romantische stad van de wereld zijn, de catacomben – gevuld met de botten van zes miljoen (!) mensen – ónder de stad maken het geheel toch wat luguber. De botten werden hier ongeveer 200 jaar geleden heen gebracht vanaf de overvolle begraafplaatsen, die stonken en ziektes verspreidden. De botten werden opgegraven en naar een oude kalksteengroeve onder de stad gebracht. Dit duurde zeventig jaar. Arrête! C’est ici l’empire de la Mort.
Rondleidingen door de catacomben zijn al meer dan 150 jaar populair. Tijdens de Tweede Wereldoorlog verstopten leden van het Franse verzet zich voor de Duitsers in de tunnels. En daar hadden ze dan ook nog 2000 kilometer riolering en 200 kilometer aan metrolijnen bij.
Swingende wetenschap in het Panthéon
Giordano Bruno werd levend verbrand toen hij zei dat de aarde bewoog, maar Jean Bernard Léon Foucault leverde later toch echt het bewijs. Foucoult hing zijn uitvinding (de slinger) aan de koepel van het Parijse Pantheon. Het Pantheon was als kerk gebouwd, maar is nu alleen een schitterend gebouw waarin veel beroemde mensen zijn begraven. Daarnaast trekt een exacte replica van de slinger van Foucault hier rondjes sinds 1995 en heb ik mij laten vertellen dat het uitzicht over de stad vanaf het Pantheon één van de mooiste is. Wat heb ik daar nu nog tegenin te brengen?
Vreemde verzameling
Natuurlijk houd ik van winkelen, maar een opgezet beest kopen gaat mij toch ietwat te fur. Deyrolle is dan ook meer een museum dan een zaak waar ze dieren opzetten. Ze hebben het bij Deyrolle zelfs tot kunst verheven en sommige dieren kunnen gehuurd worden voor films en feesten en partijen. Deze bijzondere zaak, met zijn verzameling opgezette vogels en zoogdieren, insecten en schelpen, is al meer dan 180 jaar in Parijs gevestigd. In 2008 hadden ze het even zwaar, toen er in het Cabinet de Curiosités (de beroemdste afdeling van Deyrolle) brand uitbrak. Veel dieren verbrandden, maar alles is inmiddels weer gerestaureerd.
Arc de Te Laat
De Arc de Triomphe zou ook Arc de Te Laat genoemd kunnen worden. Keizer napoleon gaf opdracht een triomfboog te bouwen als monument voor zijn overwiningen in de strijd. De boog was echter zo groot dat er dertig jaar aan werd gebouwd. Tegen die tijd was Napoleon al niet meer aan de macht, maar zat koning Lodewijk Filips op de troon. De Arc eert allen die vanaf de tijd van de Franse Revolutie en de napoleontische oorlogen voor Frankrijk vochten. In 1919 bewees Charles Godefroy dat de boog groot gebnoeg is om er een vliegtuigje doorheen te laten vliegen. Daarnaast is de Place Charles de Gaulle het middelpunt van ’s werelds grootste rotonde – de Grand Axe – waar twaalf avenues op uitkomen.
Chateau de Versailles
Een huis met fontijnen die water spuiten op het ritme van de muziek, 67 trapopgangen, 6000 man personeel en een nagebouwd boerendorpje in de achtertuin. 30.000 arbeiders en 30 jaar later was een eenvoudig landhuis omgetoverd tot een sprookjeskasteel van marmer, spiegels, goud en tuinen. Marie Antoinette had it all. Beetje jammer voor de koningin dat het buitensporige luxe leventje van haar niet werd getolereerd door de bevolking. Na een jaar samen met haar twee kinderen in een donkere, vochtige gevangeniscel te hebben gezeten, werd ze opgehaald om onthoofd te worden. Haar laatste woorden in het openbaar waren een excuus aan haar beul, omdat ze op zijn tenen trapte.
Water van Wallace
In Amsterdam weet ik maar één zielig drinkfonteintje te vinden, maar in Parijs vind je ruim honderd opvallende exemplaren. De rijke Britse kunstverzamelaar Richard Wallace, die in Parijs woonde, financierde de boel. Omdat hij de openbare drinkfonteinen zag als een geschenk van schoonheid en gezondheid aan de stad die hij lief had. Handig, want op deze manier hoef je niet met waterflessen te zeulen tijdens de warme zomerdagen. In de winter worden alle fonteinen echter afgesloten om bevriezen van de leidingen te voorkomen. Wallace had het idee dat de bewoners van zijn geliefde stad misschien minder alcohol zouden drinken als ze schoon water tot hun beschikking hadden. Daarom verbeeldt één van de vier standbeelden de nuchterheid. De andere fonteinen verbeelden vriendelijkheid, liefdadigheid en eenvoud.
De vlooienmarkt
Vroeger had men scharrelaars. Zij scharrelden naar handelswaar. Deze handelswaar was bedolven met ongedierte. En daar was de vlooienmarkt (Marché aux puces) geboren. Buiten de stadsmuren van Parijs verkochten zij hun spullen, tegenwoordig is het een begrip en bestaat Saint-Ouen, Les Puces inmiddels uit veel verschillende markten, die allemaal honderden open of overdekte kraampjes tellen. De wijk is groot – ongeveer tien voetbalvelden – en elk weekend komen er meer dan 100.000 mensen. Er is ook een app voor de markt: Keys to the Fleas.
Métropolitain
De eerste metrolijn ging in 1900 open, tijdens de wereldtentoonstelling. Er reden houten treinwagons op die nu alleen nog in musea te vinden zijn. Tegenwoordig vervoert de Parijse metro vier miljoen passagiers per dag. Over een netwerk van zestien lijnen, waarvan sommige inmiddels al meer dan honderd jaar gebruikt worden. Interessant feitje: om één van de ongeveer 350 officiële vergunningen te krijgen waarmee je muziek mag maken in de Parijse metro, moet je auditie doen.
En vooruit nog een interessant feitje dan: onder Parijs liggen vier spookstations. Deze werden tijdens de Tweede Wereldoorlog gesloten en nooit meer heropend. Inmiddels zijn de muren volgekalkt met graffiti en zie je sporen van vooroorlogse advertenties die lang vergeten producten aanprijzen. Saint-Martin is het grootste spookstation van de stad, dit is nu een plek waar daklozen iets te eten kunnen krijgen en de nacht kunnen doorbrengen, weg van de kou en regen.
Rustieke rustplaats
De grootste begraafplaats van Parijs – en één van de meest bezochte ter wereld – is Père-Lachaise. Daar vonden beroemde schrijvers, zangers, dichters en geliefden hun laatste (rust)plaats. Het graf van Jim Morrison heeft tegenwoordig bewaking en het graf is afgezet omdat fans er een bende van maakten en de graven in de buurt bekladden. Daarnaast is het traditie dat bezoekers de graftombe van Oscar Wilde kussen. Père-Lachaise werd in 1804 geopend.
Montmatre
Je vindt er niet alleen de beeldschone basiliek Sacré Coeur, die zichzelf reinigt als het regent doordat de kalksteen met het water reageert en calciet (een mineraal dat als bleekmiddel werkt) afscheidt, maar ook de Moulin Rouge en de kunstmarkt Place du Tertre.
Parijzenaars zagen dat als een straf van God toen Parijs in Pruisische handen viel, omdat ze niet goed hadden geleefd. Om hun zonden goed te maken en de gestorvenen te eren, werd de Sacré Coeur in 1871 gebouwd. Het gebied van Montmarte was ooit overdekt met wijngaarden, waartussen windmolens graan stonden te malen. De plaatselijke kunstenaars die Montmatre tegen het eind van de eeuw hadden toegeëigend, vochten tegen projectontwikkelaars en hielpen de laatste wijngaard in de stad te behouden: Clos Montmatre. Op het Place du Tertre kon iedereen die het wilde er voorheen gratis staan, tegenwoordig heb je hier een vergunning voor nodig, waarvan er ongeveer 300 worden vertrekt.
En, zaten er nog nieuwe wetenswaardigheden voor je tussen?
32 reacties on “Alles wat je altijd al wilde weten over Parijs”